De vrouw als kunstwerk-- wat
een thema, wat een titel!
Zo'n formulering kan -meen ik- alleen uit een manlijk
brein ontsproten zijn.
Maar ik werd door dit thema onmiddellijk gefascineerd.
Dat is trouwens niet zo vreemd. Mannelijke hersens
produceren oneindig veel kunstwerken. En veel van deze
kunstwerken hebben als thema: de vrouw.
Dat is al heel ver in de menselijke geschiedenis en uiteraard in
de mythologie terug te vervolgen. Zo heeft in de wereld van
de goden van het klassieke Hellas de nogal wispelturige
oppergod Zeus als eerste het kunstwerk vrouw letterlijk uit
zijn hoofd gebaard.
Zeus kreeg na één van zijn woeste escapades ontzettend
hoofdzeer - duidelijke barensweeën - vroeg de goddelijke
smid om verloskundige hulp en zo kwam het tot de eerste
ons bekende hoofdgeboorte. Het was de geboorte van
Athena, ook Pallas Athena genoemd.
Dergelijke hoofdgeboorten - weliswaar niet zo letterlijk als in
de Griekse mythe - zijn in de scheppende kunst overal te
vinden. Uit het hoofd van de scheppende kunstenaar zijn
talloze kunstwerken van vrouwelijk schoon ontstaan. Ook
mijn verbeelding werd steeds weer geprikkeld tot zulke
hoofdgeboorten. Soms heel teder en sierlijk, soms ook stout
en brutaal, soms was het een naturalistisch beeld en soms ook
een zuiver schepsel uit mijn fantasie - zo heb ik veel van
dergelijke kunstwerken gestalte gegeven.
Peter Schilling
Jij
Ik hou van de wind die wervelend waait
die de wolken drijft en de wieken draait -
ik hou van de striemende wind.
En ik hou van de laaiende fakkels bij de nacht,
de vlammende vlaggen in purperen pracht -
vuur en fakkels heb ik steeds bemind.
Ik hou van de geur van het polderland
en van de beuken en heide en zand
van de heldere ijle lucht -
en ik hou van het sprankelend golvende vliet,
van de roep van de Roerdomp in 't ruisende riet,
van de zwierige meeuwenvlucht.
Jij bent als de geur en bent als de wind,
als een brandende fakkel, de berken, het zand
en jij bent als de roerdomp in 't riet aan het strand
en jij bent het beloofde, het nieuwe land
dat ik nooit en te nimmer weer vind.
Peter Schilling