HET WOORD VAN ALLAH -ADONAI

Zo klinkt het woord van Allah- Adonai
Voor vandaag en morgen
en voor de dag van het eindoordeel:

Ik ben de Marokkaanse,
die ‘s nachts jouw school heeft gepoetst,
zodat jij overdag weer kon studeren
Nu zit ik ver van jou,
in de gevangenis van Rabat,
Alsjeblieft en dankjewel

Ik ben de Turk, die jou vorig jaar,
zo vlot en vrolijk bediende,
in de wafelkraam om de hoek
Ik ben weer thuis, met mijn oprot premie
en maak het meer dan slecht.
Alsjeblieft en dank je wel.

Ik ben het Ghanese meisje,
dat jouw goedkope bloesjes naaide,
in het atelier in de straat verderop.
Gisteren ben ik in de metro opgepakt,
en op het vliegtuig gezet.
Alsjeblieft en dankjewel

Ik ben de Algerijn, die jouw wegdek asfalteerde.
Je moet het weten, want je reed er ongeduldig overheen,
terwijl ik riep:
Meneer u even wachten!
Nu loop ik op een zandweg in mijn land.
Er valt hier niets te asfalteren.
Alsjeblief en dank je wel.

Ik ben die jongen uit Ankara, die zes jaar lang voor jou,
het brood gebakken heeft, in de centrale bakkerij
Sinds kort beweert mijn baas, dat hij mij nog nooit heeft gezien
En mij dus allicht niet zwart, voor zich liet werken.
Daarom houd ik mij nu schuil, in een van jullie kloosters
Alsjeblief en dankjewel



Ik ben de Tunesier,
die jouw metaal bewerkte.
Met 15 lotgenoten,
ben ik zonder uitbetaling,
van het laatste loon, op straat gezet.
Met de moed der wanhoop,
ben ik nu onderweg naar Zweden
Alsjeblief en dankjewel

Ik ben de Marokkaanse
uit de keuken van de Koffieshop
de Kinkerdope
Gisteren ben ik, tegelijk met 17 kilo hasj van mijn baas,
door de politie meegenomen en zit voorlopig in arrest.
Alsjeblief en dankjewel

Ik ben de Moslim vrouw uit Bosnië
Ik zit in een gevangkamp
vol met gemartelde en verkrachte vrouwen.
Jammer dat jullie land zo vol schijnt te zijn,
dat er voor ons geen plaats meer is.
Alsjeblief en dankjewel

Als iemand nu mocht zeggen: Maar Allah-Adonai,
nu lijkt u voor ons een vreemde God, zo bent u ons niet eigen.
Dan zal hij zeggen: Ik was die vreemde in jouw midden of aan jouw grens,
maar je hebt Mij niet gezien.
Ik was jouw eigen als de minste mens, maar jij bent mij vroom voorbij gegaan.
En daarom zeg ik: Uit mijn ogen jij, ik ken je niet meer!



Jan van Opbergen,
Geschreven voor de actie: Illegalen als zondebok? Dat nooit!
December 1992

Terug naar het Gulden Net